Mijn eerste interview voor PromZ Vak twee jaar geleden was met Peter Westveer, commercieel directeur van Eurobottle. Jammer genoeg moeten we constateren dat de kennis rondom plastic grondstoffen nog steeds niet heel groot is bij veel mensen uit de branche en de verwarring lijkt alleen maar toe te nemen. Volgens Westveer is er nog een groot grijs gebied, waar het duurzaamheid betreft. Hoog tijd dus om weer eens af te spreken en de balans op te maken.
Wanneer ik het bedrijventerrein in Dronten kom oprijden waar Eurobottle gevestigd is, zie ik een enorm billboard waarop Eurobottles’ eigen waterfles Oasus staat afgebeeld met de claim “Gewoon de meest duurzame waterfles”.
Dat is nogal een claim… “Wel één die we waar kunnen maken”, stelt Westveer overtuigend. “Dat is ook de reden waarom de ontwikkeling van deze fles zo lang geduurd heeft. De fles is gemaakt van een biobased HDPE plastic, waarvan suikerriet de basis vormt. Dit levert in productie een aanzienlijke CO2 besparing op in vergelijking met fossiele plastics. Verder is de fles zeer licht van gewicht, wat onder meer scheelt in uitstoot van vervoer. Daarnaast is de fles vaatwasmachine bestendig dus kan veelvuldig hergebruikt worden en tot slot is de gehele fles gemaakt van HDPE (monomateriaal), dus kan deze in het reguliere recyclingproces als zodanig herkend worden. De fles wordt dus zeker gerecycled en kan dus gewoon in de PMD bak.
Biobased
Deze korte beschrijving van het maakproces van de Oasus fles, maakt gelijk duidelijk hoe ingewikkeld duurzaamheid met betrekking tot plastic is. Alleen al de term biobased levert veel onduidelijkheid op. Westveer legt uit hoe het zit. “Biobased is in principe hernieuwbare grondstof. Dus kunststof op basis van suikerriet en maïs zijn bekende voorbeelden. De vraag is natuurlijk of de aarde niet uitgeput wordt bij de teelt, hoeveel water er gebruikt wordt voor de groei, of er pesticiden gebruikt worden en ga zo maar door. Vervolgens is de basis nooit het enige materiaal. Je hebt altijd iets nodig om het materiaal te binden of juist flexibel
te maken. En de vraag is hoe ‘schoon’ of gezond dat materiaal dan weer is en waar het voor gebruikt wordt. We kennen nu allemaal wel het bamboe, melamine verhaal. Zonder verhitting geen probleem, maar boven de 70 graden (bijvoorbeeld in een koffiebeker) ineens heel slecht voor je gezondheid. Tot slot heb je nog het probleem van recycling. In theorie zijn bijna alle biobased materialen te recyclen. Maar in de praktijk kan dat alleen
met HDPE, PP en PET.”
Recycling en composteerbaar/biodegradable
Wanneer er op een product het recycle logo (die driehoek met de pijlen) staat, betekent dit niet automatisch dat zo’n product ook gerecycled zal worden. In verschillende staten in Amerika worden nu wetten voorbereid die producenten die zo’n logo gebruiken kunnen beboeten op het moment dat het product niet daadwerkelijk gerecycled wordt. In Europa is het nog niet zover, dus is het logo vaak niet meer dan een marketingtool. De consument denkt dat het product in de PMD bak kan, terwijl een vuilverwerkingsbedrijf als Renewi, zo’n product vaak rechtstreeks naar de verbrandingsoven stuurt. Hoe zit dat nou precies? Volgens Westveer is het eigenlijk heel vaak een kwestie van tijd en geld. “Het moet voor een vuilverwerker financieel aantrekkelijk genoeg zijn om iets te recyclen. Vaak is dat niet zo, omdat het aanbod nog veel te klein is. En dus gebeurt het niet. Op de lopende band herkent een infrarood oog de plastic die gewassen en gerecycled gaat worden. Op het moment dat je product uit meerdere soorten plastic bestaat, is de kans dus groot dat je product automatisch niet gerecycled zal worden omdat dat oog het niet herkent. Iets soortgelijks is er bij GFT aan de hand. Veel producten die composteerbaar of biodegradable zijn, kunnen helemaal niet in de GFT bak. Die ‘vervuilen’ die stroom alleen maar. Weliswaar kan zo’n product in een industriële bio composteermachine, maar de verwerkingstijd is veel te lang en daardoor niet rendabel. Kortom, die producten belanden gewoon op de brandstapel. Liegt zo’n fabrikant nu door er zo’n logo op te zetten? Zeg jij het maar.”
Greenwashing
Wellicht is het geen liegen, maar helemaal eerlijk is het wat mij betreft ook niet. Persoonlijk zou ik het dan ook scharen onder de term ‘greenwashing’. En zo is er meer communicatie omtrent producten, waarbij je je afvraagt of het niet gewoon greenwashing is. Westveer geeft een voorbeeld. “Ik zag laatst bij een supplier een product van ABS, waarbij stond dat het voor een belangrijk deel gemaakt was van gerecycled materiaal. De distributeur en straks de eindgebruiker denkt dat dit dan gemaakt is van zogenaamd post-consumer afval. Dat associëren wij met gerecycled materiaal. Maar dat kan helemaal niet bij dit materiaal vanuit de wetgeving ten aanzien van voedselveiligheid. Wat blijkt? Het is voor een deel
gemaakt productieafval van ABS dat tijdens het spuitgieten ontstaat en gewoon tijdens het productieproces hergebruikt wordt. Dat gebeurt al jaren om tijdens het productieproces zo efficiënt mogelijk te zijn. Letterlijk is het dus hergebruik van materiaal, maar om dit nu recycling te noemen…”
LCA
Het modewoord binnen de duurzaamheid discussie is LCA (life Cycle Analysis). Hierbij onderscheiden een aantal fases. De eerste is de totstandkoming van een product, dus waaruit bestaat de grondstof, hoe wordt een product gemaakt, hoeveel energie kost het om te maken, welke handen maken het, hoe vervoer je het naar de markt en ga zo maar door. De tweede fase is de gebruiksfase. Hoe intensief wordt een product gebruikt, heb ik tussentijds enige vorm van energie nodig (bijvoorbeeld een vaatwasser om een fles schoon te maken). De laatste fase is de zogenaamde after-life of post-consumer fase. Wat kunnen we nog met het product als het weggegooid wordt. Bijvoorbeeld recycling, upcycling of hergebruik. Een LCA is volgens Westveer heel belangrijk, maar er zijn best nog wel wat haken en ogen. “We proberen natuurlijk zo duurzaam mogelijk te zijn in elke fase, maar dat kan niet altijd. Ik zal een voorbeeld geven. We kunnen bijvoorbeeld bedenken dat het goed is om dunner plastic te gebruiken voor een bepaalde sausfles. Als echter blijkt dat de
THT datum hierdoor halveert, moet je je afvragen of dat wel zo duurzaam is op het moment dat je heel van dat product moet gaan weggooien. Kortom, er zijn verschillende manieren om iets te beoordelen en dat hoeft dus niet altijd slecht te zijn. Hoe langer het gebruikersdeel gebruikt wordt, hoe duurzamer een product en hoe minder belangrijk fase één en drie. Ik zag onlangs een onderzoek dat voor Levi spijkerbroeken was uitgevoerd. Daaruit bleek dat bijvoorbeeld de 501 spijkerbroek best duurzaam was. Terwijl het maakproces dat helemaal niet is. Maar door langdurig gebruik en ondanks al het wassen blijkt het product in vergelijking met concurrenten duurzaam. Ook omdat de broek heel populair is bij vintage winkels. Het is dus maar hoe je naar iets kijkt. Toch is het goed dat we steeds meer doorrekenen. Maar het is moeilijk om met name dat gebruikersdeel van te voren goed te kunnen onderzoeken, terwijl dat het meeste impact heeft. Dat hangt van functionaliteit, maar ook het design, gebruiksgemak en ga zo maar door. Hoe beter dit laatste voor elkaar is, hoe langer het product gebruikt wordt.
Kunststof niet altijd slecht
Plastic mag dan de associatie hebben met volgestorte oceanen en afvalbergen, maar laten we niet vergeten dat het ons ook veel gebracht heeft en nog steeds kan het een ‘goed’ materiaal zijn. Het is sterk, licht, het heeft veel toepassingen en het is in veel gevallen goed te recyclen. Daarnaast zijn er heel veel initiatieven op materieel gebied die heel hoopvol stemmen. Zowel op het gebied van biobased materiaal als op het gebied van gerecycled materiaal. Jammer genoeg kan er in de food verpakkingsindustrie eigenlijk geen gerecycled materiaal worden ingezet vanwege de food safety wetgeving. Maar er gebeurt echt heel veel in deze wereld en die technische ontwikkeling gaat voorlopig nog wel even door.
Biobased
Plastic wordt gemaakt uit hernieuwbare, biologische materialen, zoals maïszetmeel, suikerriet of plantaardige vetten en oliën. Indien er van de hernieuwbare grondstof HDPE, PP of PET wordt gemaakt, heeft het in principe dezelfde eigenschappen als plastics die gemaakt worden uit aardolie en mag daarom gewoon bij het PMD-afval.
+ hernieuwbare bron, recyclebaar
– gebruik ruimte, water en bestrijdingsmiddelen
Biodegradable (biologisch afbreekbare of composteerbare plastics)
Plastics die afbreken onder invloed van zonlicht, vocht of bacteriën. Ze bevatten soms stoffen die helpen bij de afbreekbaarheid. Ze kunnen zowel van aardolie als van biologische materialen worden gemaakt. Omdat deze afbraak vrijwel niet onder natuurlijke omstandigheden plaatsvindt is dit geen oplossing voor zwerfafval of plastic soup. Biodegradeerbaar plastic is alleen zinvol in van die zakjes die in de GFT-bak in de keuken mogen. Deze variant vergaat namelijk wel volledig en op die manier kan plastic helpen om de ingezamelde hoeveelheid composteerbaar afval te verhogen.
+ soms gemaakt van biologisch materiaal
– niet recyclebaar, vervuilt GFT stroom
Benieuwd naar meer inspirerende artikelen over duurzaamheid? Klik hier om het hele PomZ Vak magazine in te zien.